Preekschets PdG voor V.E.G. “OPSTAP”
d.d. 20 november 2022
Lucas 23:40-43
40 Maar de andere antwoordde en zeide, hem bestraffende: Vreest zelfs gij God niet, nu gij hetzelfde vonnis ontvangen hebt? 41 En wij terecht, want wij ontvangen vergelding, naar wat wij gedaan hebben, maar deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. 42 En hij zeide: Jezus, gedenk mijner, wanneer Gij in uw Koninkrijk komt.
43 En Hij zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.
Inleiding
Dit is naar mijn mening een van de belangrijkste uitspraken van Jezus. Je kunt de diepte van deze belofte van Jezus pas echt goed doorgronden als je weet wat Hij bedoelt met het paradijs.
1. Sommigen zeggen dat er de hemel mee wordt bedoelt.
2. Anderen leggen uit dat het een tijdelijke rustplaats voor de doden is,
tot de opstanding der doden.
3. De Joden zetten het begrip paradijs op één lijn met de Hof van Eden uit Genesis 2.
Mijn voorkeur gaat uit naar de 3e verklaring want:
- Het begrip Hemel is mij te vaag. Ha-sjamaïm is meervoud dus welke hemel wordt er
bedoeld? (De 3e hemel die Paulus gezien heeft of een andere? 2 Kor. 12.)
- Ook met de tweede verklaring heb ik moeite want Jezus zegt: Voorwaar,
Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn. Moet Jezus ook verblijven in een
tijdelijke plaats, dat lijkt mij niet.
- De derde uitleg spreekt mij het meest aan, want met Jezus zijn sterven is vervuld hetgeen
God beloofde in Gen. 3:15 waar staat dat het zaad van de vrouw, (de Messias) de kop van
de slang (kwade neiging) zal vermorzelen.
Ook op grond van Openbaring 2:7 Ik zal hem geven te eten van de boom des levens,
die in het midden van het paradijs Gods is.
Laten we eens wat dieper ingaan op de betekenis van het verhaal rond de Hof van Eden.
Eerst de schepping v.d. aarde en dan meteen door naar de mens.
Daarom gaan we even terug naar Genesis!
Genesis 1 gaat over de wording van de hemelen en de aarde waarbij de aarde en de hemellichamen van materie zijn.
בְּרֵאשִׁית בָּרָא אֱלֹהִים אֵת הַשָּׁמַיִם וְאֵת הָאָרֶץ׃
Bereshit Bara Elohiem eet Ha-shamaim w’eet Ha-aretz
Als de hemelen en aarde voltooid zijn zegt G-d dat het goed was,
maar na de schepping van de mens zegt G-d dat het zeer goed was!!!
Genesis 1:27 God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. Het gaat hier vooral om de schepping van een wezen dat naast de kenmerken van een zoogdier, geleek op God. Er staat naar Zijn beeld en gelijkenis en omdat God Geest is, werd de mens een zoogdier met een innerlijk, een ziel en een geest. Hiermee konden zij hun taak vervullen. Dit staat beschreven in:
Genesis 2:7 En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; nišəmaṯ ḥayyîm alzo werd de mens tot een levende ziel. nefeš ḥayyâ.
Deze tekst staat in het perfectum (verleden tijd) en grijpt dus terug op de zesde dag. Het mensenpaar krijgt de opdracht om voor de schepping te zorgen. We lezen dat in de verzen van Gen. 1:26 - 31.
De stoffelijke mens krijgt een eeuwig innerlijk, bestaande uit geest en ziel, doordat God van Zijn Ruach = adem en of Geest in de mens blaast.
In Genesis 1 lazen we ook dat de mens zijn stoffelijke lichaam moet voeden door eten en drinken.
De mens voor de zondeval doet dit als vanzelf net als de dieren, het is als het ware zijn instinct.
In Gen. 2 vanaf vers 4 tot 14 wordt de verdere ontwikkeling van de schepping beschreven en de ontwikkeling van de mens nader toegelicht(7). En dan in: Genesis 2:15 Toen nam de HEERE God den mens, en zette hem in den hof van Eden, om dien te bouwen, en dien te bewaren.
Het is nog steeds de zesde dag wanneer God de hof van Eden maakt en de mens daarin plaatst.
De Rust of te wel de Sjabbat is nog niet aangebroken, want God en Adam en Eva moeten eerst nog de heerlijkheid in de schepping brengen. (bouwen, bewaren en alles benoemen). Als ze daar klaar mee zijn dan begint de eeuwige Sjabbat (Hebr. 4:1). Dit paradijs is de plaats waar God met de mensen wil samenleven/rusten tot in eeuwigheid (Openb. 2:7).
Ook de bomen werden benoemd, dus voor de zondeval konden Adam en Eva de boom van kennis van goed en kwaad en de boom des levens zien. Deze twee bomen stonden immers in het midden van de hof. Gen. 2:9b en de boom des levens in het midden van de hof, benevens de boom der kennis van goed en kwaad.
Keuze vrijheid (Zie het was zeer goed!)
De mens kende de bomen maar dit was een objectief kennen, ze bekeken de hof door de ogen van God. Zo konden ze samen met God de schepping vervullen met hemelse, geestelijke rijkdommen (b.v. Wijsheid, liefde, geborgenheid, vreugde en blijdschap schoonheid enz.). Zodra dit zou klaar zijn dan zou de 7e dag, de eeuwige Sabbat aanbreken. We lezen in Gen. 2:1-3 over die sjabbat, over die rust.
De rabbijnen stellen dat het aanbreken van die eeuwige Sjabbat nog slechts enkele uren verwijdert was.
Maar op de 6e dag sprak God:
Eet alsjeblieft (nog) niet van de boom van kennis van goed en kwaad!
Gen 2:16-17 En de HEERE God gebood den mens, zeggende: Van allen boom dezes hofs zult gij vrijelijk eten; Maar van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven.
Door dit gebod (mitswa) gaf G-d hun een keuze, een vrije wil. Ja, want wat is een relatie waard als die niet gebaseerd is op een vrije keuze. Daarom staat er ook “en ziet het was zeer goed” aan het eind van de zesde dag.
Neem bijvoorbeeld de dieren, die handelen naar hun instinct. Voor hen bestaat er geen goed of kwaad. Voor de mens ligt dat anders. Daarom is dit verhaal ook zo belangrijk voor ieder mens. God geeft het eerste mensenpaar hier de mogelijkheid om te kiezen. Hij wilde geen geprogrammeerde partner, geen robot. God wilde een zelfstandig denkende partner. (mensheid)
Zo stonden Adam en Eva elke dag weer voor de keuze:
“Zullen we eten van de vrucht van de verboden boom ja of nee?” Vooreerst kiezen ze ervoor om met God te wandelen. Ze wisten dus van het bestaan van de boom van kennis van goed en kwaad maar op grond van hun verstand, hun geest, kozen ze ervoor niet van deze boom te eten. Je zou dat een objectieve manier van kennen van goed en kwaad kunnen noemen.
We lazen (Gen. 2:16) dat God aan Adam het advies gaf om niet van de boom te eten. Er staat niet dat ze de boom en zijn vrucht niet mochten bekijken of aanraken. Heel bijzonder is het om op te merken dat t Eva in gesprek met de slang een gebod toevoegt.
Volgens de joodse Talmoed kwam deze aanvulling van Adam. Hij wilde voor zijn vrouw een veiligheid in voegen. Daarom zegt Eva: We mogen de vrucht en boom niet eens aanraken. (Gen. 3:3)
Goed en kwaad = Heilig en onheilig. (Tov en Ra)
Voor het onheilige gebruiken de rabbijnen de term “klipa”. Dit woord klipa komt van het woord schelp of schil. Het heilige en het onheilige waren door God geschapen. Heilig en onheilig hadden een doel in Zijn schepping. Dit doel was én is het tot stand brengen van een klimaat waar de mens zich zou kunnen ontwikkelen tot een volwassen zoon van God.
Zelfverantwoordelijke Zelfbepaling, zelf kiezen voor God!
In de Talmoed schrijven de rabbijnen dat de door God gemaakte slang (Gen 3:1) de eerste is geweest die van de vrucht gegeten moet hebben. De slang is zich daarom bewust geworden van zijn eindigheid. In dit verhaal is de slang het beeld van de “slechte neiging” en woordvoerder van het onheilige (klipa). Een schil, een dop of een schaal heeft een dienende taak! Zij staan ten dienste van hun kern. Zodra haar taak voorbij is gooi je haar weg.
Omdat de slang niet tevreden was met haar dienende en nu eindig geworden taak, zocht zij een weg om langer te kunnen leven. De slang zag dat de mens geschapen was met een uiterlijk en een innerlijk. Met een lichaam en een van God afkomstige ziel en geest. In de geest van de mens was ook plaats voor Gods Geest. Daardoor kon de mens met God wandelen en leren van Hem om Zijn goddelijke heerlijkheid in de schepping (ook in zichzelf) aan het licht te brengen en de schepping te bewaren. De mens als medewerker van God!
De slang verleidde daartoe de eeuwige mens door leugens om de slechte neiging deel van hem te laten worden m.a.w. het kwaad in het innerlijk van de mens te brengen. Zo ontstond er vermenging van goed en kwaad in de mens.
De mens kiest tegen het gebod van God in.
Zij luisterden uit vrije wil naar God. Maar zij hadden de potentie om los van Hem te handelen. Dat blijkt uit het feit dat God een verbod in de hof van Eden inbracht. Zolang zij wandelden met God en handelden naar Zijn Geest, beïnvloedde het aanwezig zijn van deze boom en zijn vrucht, hen niet.
Goed en kwaad werden geen deel van hen!
Daarom staat er ook dat ze naakt waren en dat ze zich daar niet voor schaamden (Gen 2:25). God had hun een taak gegeven: om de hof te bouwen, en dien te bewaren. Dit bouwen en bewaren mag je opvatten als het samen met God wandelen, waarbij God door zijn Geest hen leidde. Samen met God mochten zij de eeuwige heerlijkheid van God in de schepping brengen. Maar toen ging het mis! We lezen daarover het in:
Genesis 3:6 En de vrouw zag, dat die boom goed was tot spijze, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, een boom, die begeerlijk was om verstandig te maken; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook haar man met haar, en hij at.
Je merkt op dat Eva en ook Adam niet kozen op grond van hun geest c.q. hun verstand, maar op grond van hun persoonlijke verlangen (Opgewekt door de slang). Wat er plaats vond kun je als volgt beschrijven: De slang slaagde erin zijn einde, zijn bederf uit te stellen door deel te krijgen aan het innerlijk van het eerste mensenpaar. Hij verlokte hun ziel en door het eten van de vrucht ontstond er vermenging in de mens. De mens beoordeelde wat goed en kwaad (heilig en onheilig) was niet meer door de geest (= objectief) maar door hun eigen ogen, door het vlees, door begeerte! (= subjectief – vanuit de hun “ik” gerichte ziel). Vers 7 geeft aan welk gevolg dit had: Toen werden hun beider ogen geopend, en zij werden gewaar, dat zij naakt waren; en zij hechtten vijgenboombladeren samen, en maakten zich schorten.
In deze vrucht zat de kennis van goed en kwaad. Door te eten van de vrucht kozen ze ervoor om te handelen zonder God daarbij te betrekken. Hun door God gegeven geest zei: “Eet er niet van!” maar de Slang zei “Eet er gerust van want dan bereik je het doel van God eerder, je wordt goddelijk!”
De slang ging op de plaats van God staan en beïnvloedde hen.
Ze keken nu op een subjectieve manier naar goed en kwaad. Daardoor vermengde zich het heilige met onheilige. En daarop gebeurde er wat God gezegd had. Ze werden sterfelijk net zoals wij nu nog zijn!!
De wereld en de slang vervloekt doch de mens niet!
Wie zal, de in de kern goede mens, redden uit een kosmos waar onheiligheid, bederfelijkheid heerst? De mens moet voortaan de vervloekte aarde bewerken, dit komt neer op het scheiden van goede en kwade (heilige en onheilige). Daarnaast moeten ze de vervloekte slang (de kwade aandrang) bestrijden. Dit is een zeer zware taak en ze moeten dit al zwetend bewerken.
We lezen echter niet dat Adam en Eva vervloekt worden!!! Ze zijn echter wel geworden als God kennende goed en kwaad: Gen 3:22 Toen zeide de HEERE God: Ziet, de mens is geworden als Onzer een, kennende het goed en het kwaad! Nu dan, dat hij zijn hand niet uitsteke, en neme ook van den boom des levens, en ete, en leve in eeuwigheid.
Ze werden wel uit het Paradijs verdreven, maar niet vervloekt of afgeschreven!
Nee, in plaats van vervloeking geeft God hun uitzicht op herstel. Zie…
Genesis 3:15 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen. Hier geeft God direct de belofte om een messias (een zaad = enkelvoud) te zenden die voort zou komen uit de vrouw. God spreekt hier tot de slang en bezegelt daar al het einde van “de schil, het onheilige. Vanaf het begin is hij geschapen als dienaar maar nu, na zijn vervloeking, is zijn einde het bederf, de dood. De mens werd niet vervloekt maar door hun foute keuze werd de mens uit het paradijs gedreven. Want God wilde niet dat ze in deze onheilige staat zouden eten van de boom van het Eeuwige leven.
Prijs de Heer, God heeft de boom des levens in Christus weer voor ons toegankelijk gemaakt. Nu staan we iedere dag weer voor de boom van kennis van goed en kwaad, de in eerste instantie verboden boom! Kiezen we ervoor om met onze eigen egoïstische visie naar goed en kwaad te kijken of kiezen we ervoor om goed en kwaad te beoordelen door de ogen van Jezus onze Heer, door de ogen van God?
Door zijn berouw en zijn belijdenis van zonde werd de man aan het kruis door Jezus vergeven, Hij werd op Zijn woord gereinigd. Hij kon door zijn geloof als wedergeboren mens met Jezus de Hof van Eden, het Paradijs in gaan.
Tot Slot: Jezus werd geboren uit een vrouw.
Zo is Maria de moeder van Jezus het beeld van ieder mens (man of vrouw) geworden. Want in een ieder van ons moet de Christus verwekt worden door de wedergeboorte. Door zijn bloed en kruisdood bevrijdde Hij ons uit de klauwen van de dood. Hij vertrad de kop van de tegenstander en kocht ons vrij. Daardoor kan de mens weer gereinigd en geheiligd in de nabijheid van God zijn. Sterker nog de Vader en de Zoon maken woning in ons innerlijk.
Ons aardse lichaam zal vergaan maar weer in heerlijkheid verschijnen.
1 Kor. 5 vers 1 Want wij weten, dat, indien de aardse tent, waarin wij wonen, wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben, in de hemelen, niet met handen gemaakt, een eeuwig huis. Want hierom zuchten wij: wij haken ernaar met onze woonstede uit de hemel overkleed te worden, eeuwige stof met eeuwige geest. In dit eeuwige leven raken we onze innerlijke volwassen geest niet kwijt. Wij worden in Christus, wat God van den beginne van plan was, Gods partner! Samen met God gaan we Gods heerlijkheid weer inbrengen in de schepping. Daarna zal de eeuwige Sjabbat van God volledig door breken in de hemelen en op aarde. De hele schepping ziet daar reikhalzend naar uit. Rom. 8:19 Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods.
Amen.